Collusies
In alle vroegte stap ik op Den Haag Centraal in de trein naar Zwolle, op weg naar het Isala ziekenhuis voor mijn derde en laatste meeloopdag bij de voorzitter van de Raad van Bestuur, Rob Dillmann.
Ondanks het volle programma nam de bestuurder regelmatig de tijd om mijn vragen te beantwoorden. Of hij vroeg me – eigenlijk nog leerzamer – naar míjn observaties over wat er besproken was.
Na de twee eerdere inspirerende meeloopdagen, zie ik hoopvol uit naar weer een leerzame dag. De eerste meeloopdagen waren intensief. Inclusief avondbijeenkomsten zo’n 12 uur lang bijna aaneengesloten vergaderen. Als toehoorder kost het net wat meer inspanning om grip op alle voorbij vliegende onderwerpen te houden dan wanneer je er middenin zit. Toch was het allesbehalve slaapverwekkend en de dagen vlogen om. Al moet ik bekennen dat door het nachtelijke opstaan mijn ogen her en der vervaarlijk prikten.
Al klinkt 12 uur lang ‘vergadering in, vergadering uit’ misschien eentonig, de variëteit aan onderwerpen zorgde voor het tegendeel. Uiteenlopende thema’s als strategie, financiën en bedrijfscultuur wisselden elkaar af. Ging het het ene half uur nog over PR ten aanzien van contractering met verzekeraars, het volgende uur werd er gebrainstormd over de ontwikkeling van de interactieve ‘kwaliteitsmuur’ of was er een briefing met de Raad van Toezicht.
Als ziekenhuisarts in opleiding en voormalig strategieconsultant kwam ik deze drie dagen met mijn honger naar verdieping in het zorgsysteem en zorgbestuur ruimschoots aan mijn trekken. Ondanks het volle programma nam de bestuurder regelmatig de tijd om mijn vragen te beantwoorden. Of hij vroeg me – eigenlijk nog leerzamer – naar míjn observaties over wat er besproken was.
De donderdagochtend is standaard gereserveerd voor overleg met het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB). Artsen kunnen dan pitches houden over ontwikkelingen, innovaties of business cases uit de kliniek. Vandaag kwamen twee veelbelovende projecten aan bod: een nieuw soort MRI-scanner waarmee myomen (vleesbomen) kunnen worden behandeld door ze zeer lokaal te verhitten, en een radionuclair lab voor de ontwikkeling van innovatieve tracers voor de diagnostiek en behandeling van verschillende kankervormen.
Bij het napraten merkte ik op dat het me opviel hoezeer deze twee presentaties eigenlijk een schoolvoorbeeld waren van het zo vaak beschreven ‘gat’ tussen de klinische praktijk en het zorgbestuur. Hetzelfde gat dat leidde tot de oprichting van Medical Business en dat de aanleiding was voor het opzetten van dit meeloopprogramma. De vergevorderde ideeën en zorgvuldig uitgewerkte plannen waar de artsen al maanden tot jaren ziel en zaligheid in gestopt hadden, beargumenteerde ik, werden zo kritisch bevraagd op aspecten als financiering en stakeholders, dat je je afvroeg waarom er niet al eerder in het proces dergelijke spiegel was voorgehouden. Het waren legitieme vragen die je eigenlijk al veel vroeger in het innovatieproces zou willen integreren, met zodoende een grotere kans van slagen.
Want waardevol zijn deze innovaties maar al te zeer. Gestoeld op gedrevenheid van de zorgprofessionals. Het zijn innovaties die voortkomen uit technische mogelijkheden, waar de industrie baat bij heeft vanuit economisch belang, en waar de medici een mogelijkheid in zien om hun patiënten nóg beter te behandelen.
Uiteenlopende thema’s als strategie, financiën en bedrijfscultuur wisselden elkaar af.
“Collusies”, zegt Rob. Een woord dat uit de psychologie komt en centraal stond in zijn afstudeeronderzoek. Het duidt op een samenspel tussen twee partijen waarbij zowel het afzonderlijke als gezamenlijke profijt wordt vergroot.
Een ander agendapunt vandaag was de kennismaking met een coassistent die stage liep bij het MSB. Hij had een half uur om vragen op de CEO af te vuren, en hij wilde weten wat de voorman zag als een ideaal besturingssysteem voor het Nederlandse ziekenhuis. Zoals het nu is, legt hij uit, weten we ons prima te redden. Ideaal is het misschien niet, maar we hebben nou eenmaal ook te maken met een bepaalde historie. Het MSB en de RvB hebben elkaar nodig en kunnen elkaar steunen in de voortdurende zoektocht naar optimale zorg en in het samenspel met de zorgverzekeraar. “Een collusie, zou je het kunnen noemen”, lacht hij. “Het themawoord van de dag!”
Tot slot een kleine opsteker. Op mijn laatste meeloopdag kreeg ik door de RvB een prangende vraag op mij afgevuurd: “Hoe komen wij aan ziekenhuisarsten?”
Als het mooie bijeffect van deze voor mij leerzame ervaring is geweest dat de olievlek der ziekenhuisgeneeskunde – mijns inziens een zeer waardevolle innovatie die zich aan het ontwikkelen is in Nederland – zich een klein beetje heeft uitgebreid, dan spreek ik tevreden over een geslaagde collusie!
Auteur: Jeanne Heijnen, ziekenhuisarts in opleiding en deelnemer DmD